Inspectie van apparatuur
1. Vóór gebruik moet de brugkraan volledig worden geïnspecteerd, inclusief maar niet beperkt tot belangrijke componenten zoals staalkabels, haken, katrolremmen, begrenzers en signaalapparatuur om er zeker van te zijn dat ze in goede staat verkeren.
2. Controleer het spoor, de fundering en de omgeving van de kraan om er zeker van te zijn dat er geen obstakels, waterophoping of andere factoren zijn die de veilige werking van de kraan kunnen beïnvloeden.
3. Controleer de stroomvoorziening en het elektrische regelsysteem om er zeker van te zijn dat deze normaal en niet beschadigd zijn en geaard zijn volgens de voorschriften.
Exploitatielicentie
1. BovenloopkraanDe bediening moet worden uitgevoerd door professionals die in het bezit zijn van geldige exploitatiecertificaten.
2. Vóór gebruik moet de machinist bekend zijn met de bedieningsprocedures en veiligheidsmaatregelen voor de kraanprestaties.
Belastingbeperking
1. Overbelasting is ten strengste verboden en de te hijsen voorwerpen moeten binnen de door de kraan gespecificeerde nominale belasting vallen.
2. Voor artikelen met speciale vormen of waarvan het gewicht moeilijk in te schatten is, moet het werkelijke gewicht worden bepaald met behulp van geschikte methoden en moet een stabiliteitsanalyse worden uitgevoerd.
Stabiele werking
1. Tijdens het gebruik moet een stabiele snelheid worden aangehouden en plotseling starten, remmen of richtingsveranderingen moeten worden vermeden.
2. Nadat het object is opgetild, moet het horizontaal en stabiel worden gehouden en mag het niet schudden of roteren.
3. Tijdens het heffen, bedienen en landen van objecten moeten operators goed letten op de omgeving om ervoor te zorgen dat er geen mensen of obstakels zijn.
Verboden gedrag
1. Het is verboden onderhoud of aanpassingen uit te voeren terwijl de kraan loopt.
2. Het is verboden onder de kraan te blijven of door te lopen
3. Het is verboden de kraan te bedienen bij hevige wind, onvoldoende zicht of andere zware weersomstandigheden.
Noodstop
1 In geval van een noodsituatie (zoals een defect aan apparatuur, persoonlijk letsel, enz.) moet de operator onmiddellijk de stroomtoevoer afsluiten en noodremmaatregelen nemen.
2. Na een noodstop wordt deze direct gemeld aan de betreffende verantwoordelijke en worden passende maatregelen genomen om deze op te lossen.
Veiligheid van het personeel
1. Operators moeten beschermende uitrusting dragen die voldoet aan de regelgeving, zoals veiligheidshelmen, veiligheidsschoenen, handschoenen, enz.
2. Tijdens de operatie moet er speciaal personeel aanwezig zijn dat leiding geeft en coördineert om de veiligheid van personeel en uitrusting te garanderen.
3. Niet-bedieners moeten uit de buurt van het kraanwerkgebied blijven om ongelukken te voorkomen.
Registratie en onderhoud
1. Na elke handeling moet de operator het handelingsoverzicht invullen, inclusief maar niet beperkt tot de bedrijfstijd, belastingsomstandigheden, apparatuurstatus, enz.
2 Voer regelmatig onderhoud en onderhoud uit aan de kraan, inclusief smering, het vastdraaien van losse onderdelen en het vervangen van versleten onderdelen om de normale werking van de apparatuur te garanderen en de levensduur ervan te verlengen.
3. Eventuele ontdekte fouten of problemen moeten tijdig worden gemeld aan de relevante afdelingen en er moeten overeenkomstige maatregelen worden genomen om deze op te lossen.
SEVENCRANE Company heeft meer veiligheidsprocedures voorbovenloopkranen. Wilt u meer weten over de veiligheidskennis van brugkranen, laat dan gerust een bericht achter. De productieprocessen van de verschillende kranen van ons bedrijf worden streng gecontroleerd om de veiligheid van personeel en materieel te garanderen en de werkefficiëntie te verbeteren. Er wordt verwacht dat alle operators deze procedures strikt zullen naleven en gezamenlijk een veilige en efficiënte werkomgeving zullen creëren.